In vogelvlucht: De Kramsvogel

De kramsvogel is een typische wintergast. Deze vogel komt van oorsprong uit Scandinavische landen en is bij ons een talrijke wintergast. Ze arriveren in de herfst om hier massaal in ons relatieve milde klimaat de winter door te brengen. In het vroege voorjaar trekken ze dan weer naar het noorden toe om daar te nestelen en hun jongen groot te brengen. Het legsel bestaat uit 5 tot 6 glanzende lichtblauwe eieren. Bij ons is het een schaarse broedvogel.

Nu in de winter kunnen we deze soort met tientallen tegelijk waarnemen. Het zijn luidruchtige vogels die hun voedsel zoeken op graslanden. Hier zoeken ze zaden en kleine insecten zoals spinnen en duizendpoten. Ook zoeken ze bessen van meidoorn en rottend fruit, dit is toch ook wel hun favoriete voedsel.

Men kan ze in grote zwermen zien overvliegen. Ze zijn dan op zoek naar een gezamenlijke rustplaats en laten een scherp "tsjek – tsjek – tsjek" horen.
De kramsvogel behoort tot de lijsterachtigen, heeft een gele snavel, grijze kop, een kastanjebruine rug, zwarte staart en gevlekte buik. De vogel is ongeveer 25cm groot.

Het is een prachtige vogel om eens goed te bekijken: wie weet, komt u deze soort dit winterseizoen bij u in de omgeving tegen.

Dick van de Graaf